Vlakdruk lithografie (steendruk)/monotype/zeefdruk
Lithografie (lithos = steen) werd in 1798 voor het eerst toegepast door Alois Senevelder voor het drukken van muziek. De steensoort die voor lithografie gebruikt wordt is een licht poreuze kalksteen, die gemakkelijk water opneemt. Deze techniek werd tot halverwege de jaren '40 voornamelijkgebruikt voor industriëel gebruikt voor het vervaardigen van etiketten, verpakkingen en plaatwerk, zoals affiches, werden destijds in steendruk vervaardigd.
Het hele proces berust op de elkaar afstotende werking van water en vet: een vet gedeelte van een vlak neemt geen water aan en een nat vlak houdt geen vet vast. Met lithokrijt,-stiften of -inkt wordt een tekening op de steen gemaakt. De niet betekende delen worden nog eens extra wateropnemend (hygroscopisch) gemaakt,zodat deze, als ze nat zijn, vet zullen afstoten en dus geen afdruk zullen leveren. Er wordt dus geen gebruik gemaakt van hoogte- en diepteverschillen; vandaar dat we lithografie een vlakdruktechniek noemen.